Home Nieuws Elleboogklachten

Elleboogklachten - Nieuws

Elleboogklachten

27 september 2017
Sportarts Irene Hendriks behandelt elk nummer van het blad een specifieke klacht of lichaamsdeel. Hoe herken je een bepaald letsel, wat kan en mag je als sportmasseur doen bij een bepaalde blessure en wanneer verwijs je iemand door? Deze keer: elleboogklachten.

Anatomie

In de elleboog komen drie botten bijeen die samen het ellebooggewricht vormen. Dit zijn de bovenarm (humerus), het spaakbeen (radius) en de ellepijp (ulna). Door het gewrichtskapsel en banden worden de botten in het gewricht op hun plaats gehouden. Rondom de elleboog hechten veel pezen aan die vastzitten aan spieren die de elleboog en onderarm kunnen bewegen.

Veelvoorkomende problemen van de elleboog

Een probleem van de elleboog kan vrij acuut ontstaan, maar in de meeste gevallen ontstaat het vrij geleidelijk. Een acuut probleem ontstaat vaak door een val. Wanneer er sprake is van een breuk, betreft dit meestal de kop van de ellepijp.

Tenniselleboog en golferselleboog
Bij de elleboog zijn de tenniselleboog en de golferselleboog de meest voorkomende problemen. Elk jaar krijgt ongeveer 1 tot 3 procent van de Nederlanders een tenniselleboog en 0,5 procent een golferselleboog. Meestal ontstaat het bij mensen boven de dertig jaar.

De tenniselleboog (ofwel een epicondylitis lateralis) is een (overbelastings)blessure van de strekkers van de pols, waarbij de pijn gevoeld wordt ter hoogte van de aanhechting van deze spieren aan de buitenzijde van de elleboog. Soms straalt de pijn uit naar de onderarm, pols en/of vingers. Zelden straalt de pijn uit naar de schouder of de nek. De blessure ontstaat vaak geleidelijk door herhaaldelijk buigen, strekken en draaien. Met name wanneer iemand dit niet gewend is, een verkeerde techniek heeft en te veel kracht zet. Er ontstaan dan meerdere kleine scheurtjes en littekenweefsel ter hoogte van de aanhechting van de spier.

Bij een tenniselleboog zijn hef- en draaibewegingen, zoals een kopje oppakken, een hand geven en een deur openen, pijnlijk. Deze overbelasting komt veel voor, bij tennissers, zoals de naam al zegt, maar ook bij andere racketsporten zoals squash en badminton. Ook mensen die veel met hun handen werken kunnen er last van krijgen, zoals mensen in de bouw of mensen die veel computerwerk doen.

Tegenwoordig komt de ‘selfie-elleboog’ veel voor, doordat mensen maar geen genoeg kunnen krijgen van een foto van zichzelf maken.

Een golferselleboog, ofwel epicondylitis medialis, is een irritatie van de aanhechtingsplaats van pezen aan de binnenkant van het ellebooggewricht. Er is meestal sprake van pijnklachten aan de binnenzijde van de elleboog. Je kan daarbij ook tintelingen hebben ter hoogte van de pink en ringvinger. De klachten worden opgewekt bij het buigen van de vingers en tegelijkertijd de pols bewegen in de richting van de handpalm. Onderhands iets oppakken is pijnlijk. Golfers hebben hier last van, maar ook tennissers die veel met topspin slaan.

Er zijn in de literatuur verschillende theorieën over het ontstaan van deze klachten. De eerste theorie is dat er echt sprake is van overbelasting. De pezen zijn niet sterk genoeg om de belasting aan te kunnen. De pezen zijn vaak te zwak omdat ze onderbelast worden. De pezen worden door niet-belasten steeds zwakker. Wanneer je dan plots te veel belast, kunnen de pezen dit niet aan en ontstaat er een probleem. Het verhogen van de belastbaarheid van de pezen is daarom essentieel voor de behandeling en de secundaire preventie (voorkomen dat het weer terugkomt) van deze klacht.
Een andere theorie is dat er helemaal geen sprake is van een plots grote belasting, maar dat de spieren van de onderarm doorlopend een beetje aangespannen worden, waardoor er continu spanning komt op de peesaanhechting. Dit kan bijvoorbeeld optreden wanneer iemand veel muiswerk doet. De spieren staan als het ware continu licht aan en trekken voortdurend aan de pees, dit geeft problemen bij de peesaanhechting. In dit geval moet je er juist voor zorgen dat de spanning van de onderarmspieren afgehaald wordt. Dit kan bijvoorbeeld door detoniserende massage en frictionering.

Behandeling

De klachten gaan vaak na een halfjaar tot twee jaar weer vanzelf over, maar met een goede therapie kun je ervoor zorgen dat de klachten veel sneller verdwijnen. Een consensus over de optimale behandelstrategie is echter nog niet bereikt. Er zijn diverse therapieën, waarbij rust, koelen met ijs en gerichte (rek-)oefeningen tot de standaardbehandeling horen. Pijnstilling in de vorm van paracetamol of NSAID’s kan overwogen worden.
Daarnaast zijn er diverse fysiotherapeutische behandelopties zoals frictiemassage en een oefenprogramma gericht op bewegelijkheid van de elleboog en pols, rekoefeningen en versterking van de spieren van de onderarm, bovenarm en hand.
De aard van de fysiotherapeutische behandeling is afhankelijk van de oorzaak van de klachten.
Ook manuele therapie wordt vaak gedaan om de beweeglijkheid van de nek, elleboog en pols te optimaliseren. Je ziet namelijk vaak dat een functiestoornis in de nek/schouderregio de klachten kan onderhouden.

Soms worden behandelingen in combinatie met een brace gedaan. Het dragen van een brace is met name om de pijn te verlichten en niet om de genezing sneller te laten gaan. Een injectie met corticosteroïden lijkt op de korte termijn goed te helpen, maar na zes weken zijn de klachten meestal erger dan bij mensen die geen injectie hebben gehad. Daarom wordt een injectie vaak niet toegepast.

Een operatie wordt overwogen wanneer na langdurige therapie de klachten na een jaar nog bestaan. Er worden ook diverse andere therapieën gedaan zoals shockwave en PRP (injectie met bloedplaatjes), die met wisselend resultaat in de literatuur beschreven worden. Naast de algemene behandeling kun je ook sportspecifieke tips geven om beter te herstellen.

Tennis

  • • Probeer bij de backhandbeweging de bal voor het lichaam te
  • raken, waardoor er gemakkelijker vanuit de schouder gespeeld
  • kan worden en de pols gefixeerd (strak) blijft. Als dit niet lukt,
  • kan een dubbelhandige backhand overwogen worden.
  • • Tijdens het raakmoment met de bal moet de pols zo recht
  • mogelijk zijn, in plaats van gebogen. De onderarmspieren
  • kunnen de schok dan beter opvangen.
  • • Probeer de onderarm te gebruiken voor racketcontrole en
  • niet voor kracht. Kracht moet overwegend komen van de
  • schouderspieren die veel sterker zijn dan de onderarmspieren.
  • • Adviezen ten aanzien van het racket: grip, stijfheid, enzovoorts.

Kunnen de klachten ook door iets anders worden veroorzaakt dan een tenniselleboog?

Bij een tenniselleboog moet je alert zijn dat het ook nog iets anders kan zijn. Wanneer de klachten niet minder worden, is het verstandig om door een arts uit te sluiten of er niet iets anders aan de hand is. Dit kunnen bijvoorbeeld de volgende zaken zijn:

  • • zenuwprikkeling vanuit de nek (C5-C8);
  • • een beklemming van de n. radialis. Deze zenuw kan bekneld
  • raken in de m. supinator van de onderarm;
  • • slijtage (artrose) of een ontsteking (artritis) van het
  • ellebooggewricht;
  • • een slijmbeursontsteking;
  • • osteochondritis dissecans: probleem van de achterzijde van het
  • bot door beperkte doorbloeding en herhaalde microtraumata;
  • • posterieur impingement: inklemming aan de achterzijde van
  • kleine botfragmenten of van weke delen. Dit kan ook aan
  • mediale zijde klachten geven;
  • • een corpus liberum (vreemd lichaam, bijvoorbeeld een los
  • stukje bot of kraakbeen).

Kunnen de klachten ook door iets anders worden veroorzaakt dan een golferselleboog?

Ook bij klachten die lijken op een golferselleboog moet je alert zijn.
Mogelijke andere oorzaken zijn:

  • • een beklemming van de nervus ulnaris (ook wel cubitaal tunnelsyndroom
  • genoemd);
  • • bursitis (slijmbeursontsteking). Meestal is dit de bursitis
  • olecranon, waarbij een zwelling ontstaat aan de achterste
  • elleboogknobbel, vaak met roodheid en warmte. Dit kan acuut
  • ontstaan door bijvoorbeeld stoten, maar ook door veel leunen.
  • Meestal gaat deze slijmbeursontsteking vanzelf over en hoef
  • je er niets aan te doen. Wanneer iemand koorts krijgt en/of de
  • pijn toeneemt, is het goed om contact op te nemen met
  • een arts;
  • • cervico-thoracale problemen;
  • • de halswervelkolom en ook de overgang hals-borst-wervelkolom
  • geven zenuwen (C7-C8) die dezelfde uitstralende pijnklachten
  • kunnen geven als die bij een golfarm.
  • • Thoraxic Outlet Syndroom. Dit is een afknelling/beknelling van
  • zenuwbanen en/of bloedvaten in de hals en kan ook mediale
  • elleboogklachten geven. Meestal zijn de klachten echter in de
  • gehele arm;
  • • artrose/artritis van de elleboog;
  • • mediale instabiliteit.

Dit komt door het oprekken van de mediale band aan de binnenzijde van de elleboog. Dit komt veel voor bij werpsporten zoals bijvoorbeeld honkbal. Samengevat komen elleboogklachten vaak voor. Meestal zijn dit klachten van een epicondylitis. Met goede tips en oefeningen en massages kunnen deze klachten vaak snel beter worden. Lukt dit niet, dan is er mogelijk iets anders aan de hand en is het verstandig om iemand door te sturen naar een arts of gespecialiseerd fysiotherapeut.